IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur

 

Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Vlaamse Gaai (Garrulus Glandarius)

 

 
 

Vlaamse Gaai (Garrulus Glandarius)

 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Ze kunnen luid schreeuwen waardoor ze de dieren in het bos waarschuwen als er gevaar in aantocht is. Maar in het voorjaar kunnen ze ook heel aardige zangerige geluidjes maken, die men bij het horen eerst vaak niet zo gauw kan thuisbrengen.

Herkenning: Rug, buik en borst zijn rozebruin, stuit helder wit, baardstreep zwart en de bekende vleugeldekveertjes lichtblauw met fijne dwarstreepjes. De gevlekte kuif die hij bij irritatie tot een wilde pruik kan opzetten, geeft hem een indrukwekkend uiterlijk.

Biotoop: naald- en gemengd bos

Voedsel: De Vlaamse Gaai wordt beschouwd als de bosbouwer onder de vogels. Deze naam heeft hij te danken aan de eigenschap eikels, beukenootjes en dergelijke te begraven, men zegt als appeltje voor de dorst. Ze kunnen wel zes tot acht eikels tegelijk achter hun wangen verbergen om die op een schikte plek te begraven. Deze vruchten worden lang niet allemaal teruggevonden. Ze krijgen zodoende de gelegenheid te ontkiemen en voor bosverjonging te zorgen. Het bovenstaande is dan enigszins een tegenwicht tegen de slechte naam die de Vlaamse Gaai heeft als rover van eieren en nestjongen van zangvogels. Het voedsel van de Vlaamse Gaai bestaat overigens, naar uit onderzoek is gebleken, voor ruim negentig procent uit insecten.

Komt in Nederland voor als: Standvogel. Dus een vogel die het gehele jaar in de omgeving van het broedgebied verblijft. Maar in het najaar worden wij bezocht door soms grote aantallen broedvogels uit Noordoost-Europa. Op prachtig stille dagen met mooie blauwe luchten zijn ze begin oktober soms hoog boven het landschap overtrekkend te zien. Niet zelden laten ze zich door watervlakten stuwen, maar ze houden als het kan toch een westzuidwestelijke richting aan. Op plaatsen waar ze in de broedtijd nooit zijn te zien duiken ze opeens overal op en in bosrijke streken zijn er dan plotsklaps opvallend meer te zien. De laatste jaren vertonen ze zich ook steeds vaker in parken, begraafplaatsen en grote tuinen.
In sommige jaren doen zich echte invasies van Vlaamse Gaaien voor, waarbij flinke aantallen de Beneluxlanden aandoen. Sedert 1983 heeft zich echter geen echte invasie meer voorgedaan.

Bedreigd of niet? Zowel in Nederland als in België schijnt de soort een stabiele populatie te kunnen handhaven. Het aantal overwinteraars lijkt sinds begin jaren tachtig te zijn toegenomen.

Aantal broedparen in Nederland: 30.000-60.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Vlaamse Gaai in Nederland:


Sovon & CBS, 1998