IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Oeverloper (Actitis hypoleucos)

Oeverloper (Actitis hypoleucos)
 



Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Grootte en uiterlijk: Lijkt wat op Bosruiter of Witgatje, maar heeft kortere poten en ’plattere’ buik. Bovendelen bruin, in zomerkleed met zwarte pijlvormige tekening, in winterkleed meer egaal. Onderdelen wit, borst altijd met fijne tekening op zijkanten, een vrijwel gesloten borstband vormend. Bleke wenkbrauwstreep en zwarte oogstreep; opvallende witte vleugelstreep in vlucht; vrij lange, zwak gebogen snavel met bleke basis, poten vleeskleurig-groen of grijzig. Juveniel lijkt sterk op adult, maar heeft meer gelijkmatige tekening op bovendelen met zwarte en bleke, gelige veerranden, zonder onregelmatige zwarte tekening van adult. Wipt voortdurend met achterlijf, zowel tijdens lopen als stilstaand. Meestal alleen of met enkele bijeen, maar op trek soms in kleine troepjes. Vlucht zeer kenmerkend, met onregelmatige, rukkende en trillende vleugelslagen en glijvluchtjes laag boven water op stijve, naar beneden gehouden vleugels.

Biotoop: In broedseizoen altijd langs beken, rivieren en meren, meestal met rotsachtige oevers. Op trek in uiteenlopende gebieden, maar altijd langs waterkant.
 

Komt in Nederland voor als: Schaarse zomervogel/ broedvogel, vrij talrijke doortrekker. Overwintert vanaf westelijk Middellandse Zeegebied en verder zuidelijk tot in Afrika. Vooral in mei en in juli-september zijn oeverlopers vrij algemeen. Buiten die tijd komt de soort veel minder voor.
 

Bedreigd of niet? De oeverloper is een erg schaarse broedvogel. Het onregelmatig broeden in Nederland ging begin jaren negentig over in een jaarlijkse broedgevallen. In de periode 1998-2000 waren er jaarlijks 12,6, resp. 9 zekere en waarschijnlijke broedgevallen. De aantallen in 2001 (14) en 2002 (13) lagen aan de bovengrens van wat in Nederland gebruikelijk is.

De Oeverloper komt niet voor op de rode lijst van het IUCN http://www.iucnredlist.org/search/details.php/49062/summ

Aantal broedparen in Nederland: 5 - 10 paar

Broedvogel verspreiding in Nederland:

 

Index broedvogels in Nederland tov 1990:

 

http://www.sovon.nl/soorten.asp?euring=5560

Zie ook http://waarneming.nl/soort.php?id=154&wno_datum_van=&wno_datum_tm=&tab=kaart

Verspreiding in Europa:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

 

Geschatte populatie in de Wereld:  2.500.000–4.000.000 individuen (2002).

 http://www.vogelbescherming.nl/content.aspx?cid=1480

Wereldverspreiding broedgebied Oeverloper. Uit Atlas van de Europese Vogels, Prof. Dr. K.H. Voous, 1960

 

Het oeverlopertje is overal

(Frans Buissink, Grasduinen November 1989)

De kleine oeverloper is geen opvallend vogeltje. Je merkt hem pas op als hij zijn doordringendefluitje laat horen. Alsje dat eenmaal goed ingeprent hebt, gaat het opvallen hoe vaakje deze wereldreiziger tegenkomt.

Drie tikjes op de triangel: ping... ping... ping. Dat was het hoogtepunt en tevens eindpunt van mijn carričre als muzikant.

Dat was de partij die ik te spelen had in het schoolorkest en dat is dus al lang genoeg geleden om er zonder schaamte aan terug te denken. Met zo'n schamel beetje aan muzikaal talent heb ik me altoos moeten behelpen bij het herkennen van vogelgeluidjes. Daardoor heeft het jaren geduurd voor ik de alomtegenwoordigheid van het oe­verlopertje pas goed in de smiezen kreeg.

Zijn geluidjes zijn me voor het eerst goed ingepeperd tijdens een vakantie in Schotland. We logeerden in een klein boerenhuisje aan een Loch.' Hoe kon het ook anders). De wereld was ver weg en de adem van de natuur dichtbij. De roep van wulpen, die er kwamen grutten tussen droogvallende wierbossen, galmde tussen de kale heuvels. De avonden en nachten waren gevuld met het gepiep van oeverlopertjes, die kennelijk niets anders te doen hadden dan op een stukje kwelder grensconflicten uitvechten. Want het zijn driftige vogeltjes, die niet gediend zijn van elkaar gezelschap. Alleen in de trektijd willen ze wel eens kleine reisgezelschapjes vormen.

 Nu dat hoge fluitje - drie toontjes, waarvan het eerste iets hoger klinkt dan de laatste twee - in mijn geheugen gee'tst staat, is het me gaan opvallen hoe vaak ik Actitis hypoleucos tegenkom. Loopik langs de plasjes achter de dijk, dan hoor ik daar het oeverlopertje. Zit ik op een rondvaartboot varend door het Amsterdam-Rijnkanaal, dribbelt daar het oeverlopertje op de zware balken van de beschoeiing, vlak boven de klotsende hekgolven. Wandel ik met mijn hond langs de vaart, schiet daar het oe­verlopertje piepend omhoog uit de slootkant. Hang ik wat rond op een rotspunt van een Afrikaans eiland, landt daar vlak naast me het oever­lopertje, kijkt even rond, wipt zijn achterste een paar keer omhoog, zegt 'piep-piep-piep' en verdwijnt met stugge vleugelslagen over de golven van de oceaan.

 Nu ben ik maar eens in de dikke boeken gedoken om er achter te komen, hoe dat zit met deze bemoeial die overal in mijn leven opduikt. om me eraan te herinneren dat hij met zijn kleine lijfje, een bosje luciferdunne botjes, een half onsje spiertjes en veren, een reiziger van formaat is.

 Het beestje blijkt overal te wonen. waar maar water in de buurt is. liefst water waar wat beweging in zit. Van zeeniveau tot op vierduizend meter hoogte. Het leeft van alles wat op insecten lijkt, maar ook van wormen en kleine kikkertjes. Zijn jachtgebied ligt dus ongeveer overal. Zelfs op de ruggen van schapen, nijlpaarden en krokodillen. Ja, want het oever­lopertje woont dan wel in Europa en Azië, maar zijn trektochten strekken zich uit tot in Zuid-Afrika. Aan de overkant van de grote Atlantische plas heeft hij een collega, de Amerikaanse oeverloper, die daar sandpiper heet.

Ik ben zo langzamerhand aan hem gehecht geraakt. Zijn piepjes zijn souvenirs geworden van heerlijke vogelmomenten.