IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Ransuil (Asio Otus)

Ransuil (Asio Otus)


 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: L 36 cm. Geen andere uil heeft zulke grote "oren". Het zijn geen echte oren. Die zitten diep verscholen achter de kopveren. Precies op de plek waar je ze zou verwachten. Die echte oren zitten niet op dezelfde hoogte, zodat ze beter in staat zijn scherptediepte "te horen".

Biotoop: Allerlei bosgebieden nabij open landschap. Ze houden zich vooral graag op in naaldbossen met hier en daar wat open terrein, houtwallen en loofhoutbosschages. Ze gedragen zich tijdens de broedtijd wat geheimzinniger dan de andere uilesoorten en ze maken minder opvallende geluiden waardoor hun aanwezigheid, zelfs voor vele vogelaars, in vele gevallen niet opvalt.

Nest: In tegenstelling tot de Bosuil, Steenuil en Kerkuil broedt de Ransuil niet in holen, maar in boomnesten. Daarbij maken ze vaak gebruik van oude nesten van Zwarte Kraai, Ekster of Eekhoorn.

Voedsel: Pas in de schemering vliegen ze uit om op muizenvangst te gaan. De braakballen, welke voornamelijk bestaan uit muizehaar en -botjes, worden vaak uitgeplozen om de inhoud ervan te bestuderen. Hierdoor kan men een aardig inzicht verkrijgen over het voorkomen van de muizensoorten in de omgeving. In moeilijke tijden wordt ook wel eens een zangvogeltje gegrepen. Bij het uitpluizen treft men soms ringetjes aan.

Komt in Nederland voor als: Standvogel. Zoals de meeste uilesoorten die in ons land voorkomen, is ook de Ransuil een standvogel, dat wil zeggen dat ze het gehele jaar in de omgeving van hun broedgebied zijn te vinden. Buiten de broedtijd verzamelen ze zich in kleine tot soms grote groepen op een gezamenlijke roestplaats die, als er geen verstoring plaatsvindt, wel tientallen jaren in gebruik kan zijn. Over het algemeen zijn die roestplaatsen waar ze zich overdag ophouden, beter voor hun veiligheid en ze worden bevolkt door enkele gezinnen uit de nabije omgeving. Men meent dat zich daar in de winter wel eens Ransuilen bij kunnen aansluiten uit het noordoosten van Europa als de winters daar te bar voor hen worden.
In sommige gevallen kan men op die gemeenschappelijke roestplaatsen enkele tientallen Ransuilen aantreffen die zich bij naderend gevaar dicht tegen de stam van de boom drukken, zich heel dun maken en met hun kop haast 180° kunnen draaien om het gevaar te volgen. Nauwelijks zichtbaar kunnen ze dan vliegensvlug de kop een hele slag terugdraaien om het onraad verder te kunnen volgen. Zo'n plek kan soms worden ontdekt door het vinden van een grote hoeveelheid braakballen onder de roestboom, die zich tot midden in de bewoonde wereld kan bevinden.

Bedreigd of niet? Langdurige, strenge winters met veel sneeuwval kunnen tot buitengewone verliezen leiden. Door zo dicht mogelijk bij de rustbomen op kleine sneeuwvrije plekjes regelmatig wat duivevoer te strooien en daarmee muizen te lokken, zijn tijdens koude winters zo'n hele groep wel in leven te houden. Meestal ziet men in barre winters het aantal vogels op zo'n roestplaats regelmatig slinken. Het is vooral dan dat men de vogels volkomen met rust moet laten zodat ze zo min mogelijk energie behoeven te verbruiken. Ze leven namelijk voor een belangrijk deel van muizen en in gunstige muizenjaren (zoals 1996) kan de populatie weer aardig in aantal toenemen.

Ofschoon de Ransuil een bij de weet beschermde vogelsoort is, vallen er jaarlijks tal van slachtoffers doordat jagers de gewoonte hebben on door nesten van Zwarte Kraaien en Eksters te schieten. Naderhand blijkt dan dat er een Ransuil in zat te broeden!

Aantal broedparen in Nederland: 7.000-10.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Ransuil in Nederland:


Sovon & CBS, 1998