IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Eidereend (Somateria mollissima)

Eidereend (Somateria mollissima)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Grootte: Een stuk groter dan een wilde eend

Biotoop: Deze forse eend is een kustgebonden zeevogel, die leeft van schelpdieren, krabben en kreeftachtigen, en broedt op eilanden en andere rustige plaatsen nabij de zee. De meeste eidereenden broeden in arctische streken. Nederland ligt aan de zuidelijke rand van het broedgebied.

Territorium: De eidereend broed in kolonies

Trekken of blijven: Blijven, maar in de herfst en winter komen Eidereenden uit het Noorden ons land bezoeken om te overwinteren.

Bedreigd of niet? Buiten Nederland wordt het dons, waarvan het nest wordt gemaakt, plaatselijk gewonnen voor gebruik in kussens en dekens. Overexploitatie van een aantal broedkolonies in het hoge noorden leidde in het verleden tot een forse afname. Eidereenden staan op de Rode Lijst omdat de Nederlandse broedpopulatie de laatste jaren duidelijk is afgenomen en de soort een beperkte verspreiding kent.

Eidereenden broeden sinds 1906 in duinen en kwelders in het Nederlandse Waddengebied. Aanvankelijk namen de aantallen hier toe, totdat lozingen van uit de Rijnmond afkomstige vergiften eind jaren zestig een massale sterfte veroorzaakten. Na een verbod op de belangrijkste veroorzakers trad een herstel op; midden jaren tachtig bedroeg de stand 5000-7000 broedparen. Begin jaren negentig ging het nog verder bergafwaarts. Het totaal aantal broedparen lag toen onder de 4000. Enkele paren broeden sinds eind jaren tachtig in het Deltagebied.

De belangrijkste oorzaak van de afname van de eidereend is de overbevissing van kokkels en mosselen op de Waddenzee en in het Deltagebied. Daarbij is de zaak-eidereend indicatief voor de enorme problemen, die in dit zo waardevolle wadden-ecosysteem spelen. De enige oplossing is een sterke beperking van de huidige grootschalige gemechaniseerde schelpdiervangst door speciale schepen. Hier ligt dan ook een taak voor provinciale en landelijke overheid: Na alle discussies en natuur-investeringen in Waddenzee en Delta moet toch genoegzaam duidelijk zijn dat ecologische belangen in deze natuurgebieden van wereldklasse boven het economisch belang van de enkeling moeten gaan! Een andere permanente bedreiging is de olievervuiling. Geregelde strandtellingen maken duidelijk, dat dit probleem nog steeds bestaat. Kustasielen, die geoliede eiders opvangen, verdienen het om bij hun belangrijke werk gesteund te worden. Tot slot dient de rust in de broedgebieden gewaarborgd te worden.

Aantal broedparen in Nederland: 10.000 (1998)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Eidereend verhongert

uit Trouw, 10 mei 2000

ZEIST - Vogelbescherming en de Waddenvereniging hebben staatssecretaris Faber (natuurbeheer) gevraagd de schelpdiervisserij in de Waddenzee tijdelijk te stoppen vanwege de grote sterfte onder eidereenden. Dit jaar zijn al 17 000 dode eider eenden gevonden; zes keer zoveel als gemiddeld. Zo'n hoge sterfte is sinds 1975/1976 niet meer voorgekomen. Er komen nog steeds slachtoffers bij, dezer dagen onder meer op Texel.

Uit sectie blijkt dat de dieren zijn geïnfecteerd met darmparasieten en dat de meeste darmperforaties hebben. Wetenschappers uit binnen- en buitenland stelden vorige maand tijdens een bijeenkomst op Texel vast dat er geen aanwijzingen zijn dat er vergiftiging in het spel is. De vermagering bij alle aangetroffen eidereenden wijst volgens hen op verhongering door voedselgebrek.

Volgens Vogelbescherming en de Waddenvereniging is het ecosysteem van de Waddenzee ontwricht door de mechanische kokkelvisserij, waarbij de bodem wordt afgeschraapt en schelpdieren worden opgezogen. Hierdoor wordt de bodem verstoord en de voedselvoorraad voor eidereenden en scholeksters aangetast.

De overheid legt de kokkelvisserij pas stil wanneer 60 procent van de voedselbehoefte van de scholekster over is. Aangenomen werd dat die de rest van hun voedsel in mosselbanken en zeegrasvelden zouden vinden, maar deze zijn al jaren geleden leeggevist en niet meer teruggekeerd. Faber zal het beleid in 2003 opnieuw bekijken en dan beslissen over de kokkelvisserij.

Eerste conclusies onderzoek Eidereend (april 2000)

door Kees Camphuysen De symptomen zijn al maanden eenduidig: grote aantallen Eidereenden waggelen verdwaasd rond op het strand, op kwelders en langs dijken. De eenden zijn gemakkelijk te benaderen en wanneer zo'n groep tenslotte op de vlucht slaat blijven er steevast enkele exemplaren achter die gewoon opgeraapt kunnen worden. De vluchters blijken niet te kunnen vliegen, de opgeraapte vogels blijken letterlijk vel over been te zijn. Overal liggen lijken van Eidereenden, de sterkste exemplaren proberen zich in de duinen of althans 'achter de dijk' te verstoppen om daar stilletjes dood te gaan. In de loop van maart en april van dit jaar liep de sterfte zo uit de hand dat hier en daar meer dan honderd Eiderlijken konden worden gevonden over een afstand van minder dan 50 meter kust. Een bezoek aan zo'n kustgedeelte enkele weken later levert vervolgens een zelfde aantal nieuwe dode vogels op. Een nadere inspectie van de gestorven Eidereenden wijst uit dat de vogels ongeveer 40% van hun normale lichaamsgewicht hebben verloren, dat het vooral juveniele (eenjarige) exemplaren betreft, en dat de darm in de meeste gevallen stampvol zit met een venijnige parasiet, de Acanthocephaal Profilicollis botulus. In veel vogels wordt in de maag de eveneens pathogene nematode Amidostomum acutum aangetroffen. Dat veel van de vogels langs de kust niet kunnen vliegen is niet verwonderlijk gezien de deplorabele staat van de borstspieren: alle reserves zijn opgebruikt.

Op 20 april 2000 zijn 37 onderzoekers uit Nederland en Duitsland bij elkaar gekomen om de sterfte te evalueren aan de hand van de tot dusverre bijeen gebrachte gegevens. Tot op dat moment werd de sterfte onderzocht in de verwarrende 'wetenschap' dat het wel goed zou zitten met de hoeveelheid kokkels en mossels in de Waddenzee (berichten uit de visserijwereld). Er werd dan ook veel aandacht geschonken aan de kwaliteit van de beschikbare prooidieren. Schelpdiereters als de Eidereend slikken schelpen in zijn geheel in, om ze met de krachtige spiermaag te kraken. Dergelijke prooien bevatten echter veel (koud) zout water en uiteraard schelpen, waardoor het feitelijk armetierig voedsel is. Eidereenden moeten een goede kwaliteit schelpen selecteren (hoeveelheid vlees in verhouding tot de hoeveelheid schelp en water) om in leven te kunnen blijven en het is goed mogelijk om een Eidereend te laten verhongeren bij een ongelimiteerd aanbod suboptimale schelpdieren. De parasietinfectie wordt veroorzaakt door de consumptie van Strandkrabben Carcinus maenas, de tussengastheer van de worm in de darmen. Milde winters, zoals die van de afgelopen drie seizoenen, zouden kunnen hebben gezorgd voor een rijk krabbenaanbod, terwijl tegelijkertijd de aanwezige kokkels van mindere kwaliteit zijn geworden (de koudbloedige schelpen teren bij hogere wintertemperaturen in op hun reserves door een relatief hogere metabolische activiteit in combinatie met een gering voedselaanbod 's winters).

Uit het overleg kwam naar voren dat de parasietinfectie opvallend is, maar vermoedelijk in dit geval slechts een bijverschijnsel (proximate doodsoorzaak). Het biomonitoringprogramma van het RIKZ in de Waddenzee gaf ook geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat er vergiftiging in het spel is. De vermagering is totaal bij alle aangetroffen Eidereenden en wijst op verhongering door voedselgebrek (al dan niet door een verminderde kwaliteit van de aanwezige kokkels). Opgemerkt werd dat intraspecifieke competitie van Eiders op de schaarse voedselvoorraden, in combinatie met de voortdurende verstoring van eenden op bijvoorbeeld een aantal mosselpercelen, kan leiden tot chronische stress en een hoge spiegel van het stresshormoon corticosteron. De werking van intraspecifieke competitie wordt vermoedelijk weerspiegeld doordat aanvankelijk vrijwel alleen juveniele vogels (subdominant) werden getroffen. In het tweede deel van de sterfte kwamen echter meer en meer adulte vogels om het leven. Een aanhoudend hoge corticosteronspiegel leidt onvermijdelijk tot een aantasting van het immuunsysteem, waardoor de vogels vatbaar worden voor ziektes en parasieten. Nadere vragen en opmerkingen: kees.camphuysen@wxs.nl of 0222 318744.

Oorzaak massale sterfte eidereenden bekend

Persbericht van de Vogelbescherming

Zeist/Harlingen, 22 augustus 2000. Ruim 20.000 eidereenden zijn de afgelopen winter in de Waddenzee verhongerd doordat onvoldoende schelpdieren beschikbaar waren. Dit is de belangrijkste conclusie van het onderzoek dat naar aanleiding van de massale sterfte van de eenden in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is verricht.

Vogelbescherming Nederland en de Waddenvereniging zijn tevreden dat het ministerie de massale sterfte van eidereenden uiteindelijk serieus heeft onderzocht. Uit het rapport dat vandaag is gepresenteerd blijken andere oorzaken van de massale sterfte dan verhongering kunnen worden uitgesloten. Olievervuiling, vergiftiging, infecties met bacteriën of virussen en chronische stress waren dus niet aan de orde. Wel verhoogde een voor eidereenden normale infectie met parasieten het energieverbruik en daarmee de voedselbehoefte. Dat voedsel, bestaande uit mosselen, kokkels en spisula, was de afgelopen winter en voorjaar niet beschikbaar in de Waddenzee en aangrenzende delen van de Noordzee.

Een belangrijke aanbeveling uit het rapport is om niet alleen de aanwezigheid, maar ook de beschikbaarheid van de verschillende soorten schelpdieren voortaan in samenhang te bekijken. Ook de vergunningverlening van verschillende vormen van visserij op schelpdieren moeten op elkaar worden afgestemd. Het huidige beleid voor schelpdiervisserij schiet hierin op dit moment tekort. Vogelbescherming Nederland en de Waddenvereniging zijn van mening dat dit gevolgen moet hebben voor toekomstig beleid, vastgelegd in de Planologische KernBeslissing voor de Waddenzee.

Ernstig zorgen maken Vogelbecherming en de Waddenvereniging zich over de conclusie dat de veerkracht van het ecosysteem van de Nederlandse Waddenzee kennelijk te gering is om een dergelijke massale sterfte te voorkomen. De organisaties pleiten er nog steeds voor het bestaande beleid voor de Waddenzee serieus te nemen. Afspraak is dat de Waddenzee in de eerste plaats natuurgebied is. Gebruik voor andere functies, zoals visserij, is mogelijk, mits kan worden aangetoond dat de natuurwaarden daar niet door worden geschaad. Bij twijfel moet uit voorzorg de natuur voorrang krijgen. Daar is ook bij de discussie over gaswinning voor gekozen.

Gezien dit nationale én ook het internationale beleid voor de Waddenzee, Nederlands rijkste natuurgebied, blijft het standpunt van Vogelbescherming Nederland en Waddenvereniging ongewijzigd: zolang geen beter beeld bestaat van de beschikbaarheid voor vogels van de verschillende soorten schelpdieren moet de mechanische schelpdiervisserij dit najaar voorlopig worden stopgezet en moet de al verleende vergunning voor mechanische kokkelvisserij derhalve worden ingetrokken.

Eidereenden informatie van het NIOZ

RIKZ Werkkdocument 96.146x, Kees (C.J.) Camphuysen, NIOZ

De Eidereend komt voor op het Noordelijk Halfrond van Canada tot de Nieuwsiberische Eilanden. Er worden zes ondersoorten onderscheiden. In Nederland broedt de ondersoort Somateria mollissima mollissima.

De Noordwesteuropese broedpopulatie wordt geschat op ongeveer 740 000 paren. Als broedvogel komt de Eidereend sinds het begin van deze eeuw voor in het Nederlandse Waddengebied. Rond 1930 kwamen in Nederland ten hoogste enkele tientallen broedparen tot broeden. Vooral sinds 1930 is de populatie echter sterk toegenomen. Na een sterke teruggang van het aantal broedparen in vooral de westelijke Waddenzee als gevolg van vergiftiging door bestrijdingsmiddelen in de jaren zestig is de populatie opnieuw toegenomen. Aan het begin van de jaren negentig broedden in Nederland ongeveer 9000 paar Eidereenden, het grootste aantal dat ooit werd geregistreerd. Van een afname van meer dan 33% van de huidige broedvogelpopulatie ten opzichte van 1960 is geen sprake geweest en de Eidereend staat daarom ten onrechte op de 'Rode Lijst van Bedreigde en Kwetsbare Vogelsoorten'.

Het belangrijkste overwinteringsgebied in Nederland is de Waddenzee, terwijl er onder bijzondere omstandigheden grote aantallen op de Noordzee voor de Waddeneilanden kunnen voorkomen. In Nederland overwinteren tegenwoordig jaarlijks 100 000-200 000 Eidereenden. Wanneer deze gebieden om welke reden dan ook ongeschikt worden, trekken enkele duizenden, vooral onvolwassen Eidereenden verder door naar het zuiden en neemt de betekenis van de Noordhollandse kust en die van de Voordelta enigszins toe. Waterwildtellingen worden pas sinds de jaren zestig met enige regelmaat georganiseerd, waardoor de aantallen overwinteraars in de eerste helft van deze eeuw niet goed ingeschat kunnen worden. Mogelijk overwinterden in de Nederlandse Waddenzee in de jaren dertig (tijdens het begin van de snelle groei van de Nederlandse broedvogelpopulatie) tenminste vele duizenden of enkele tienduizenden Eidereenden. Er zijn geen aanwijzingen dat de Eidereend in deze jaren als een 'bijzondere soort' werd beschouwd.

De Eidereend is een grote duikeend waarvan het voedsel hoofdzakelijk uit schelpdieren en langzaam over de bodem bewegende bodemdieren bestaat. De energetische behoefte van volwassen Eidereenden bedraagt ongeveer 35 Watt, hetgeen een dagelijkse consumptie van ongeveer 2.5kg schelpdieren noodzakelijk maakt. De soort is sterk gebonden aan zout water en zowel in de broedtijd als in de winter bevindt vrijwel de gehele populatie zich in zoute watersystemen.

Omdat de overwinterende aantallen Eidereenden niet jaarlijks met behulp van een vliegtuig werden geteld, is een goed overzicht van de in ons land overwinterende aantallen niet te maken. Waterwildtellingen vanaf land geven onvoldoende informatie over de stand van de Eidereend als overwinteraar. Een jaarlijks voortzetting van de sinds 1993 door het Rijksinstituut voor Kust en Zee uitgevoerde tellingen van vogels in de Waddenzee en de Noordzeekust is van grote betekenis en is essentieel om de verspreiding en aantallen van de Eidereend in Nederland te kunnen volgen.

De aantallen broedparen van de Eidereend in de verschillende kolonies in Nederland werden tot dusverre niet op een éénduidige manier bepaald. De Eidereend is een moeilijk te inventariseren soort, maar omdat de populatie Eidereenden in ons land er één is die potentieel conflicten oproept met beroepsvissers, is een goede kennis van verspreiding, populatie en broedsucces van groot belang. De belangrijke, door het SOVON geïnitieerde, steekproefsgewijze inventarisatie van de Eiderpopulatie in het Nederlandse Waddengebied zou daarom kritisch bezien, waar mogelijk verbeterd en wellicht uitgebreid (metingen broedsucces) moeten worden