IVN Vecht & Plassengebied - Kuifaalscholver                                                        
Vogels | Vleermuizen | Excursies | Natuurgebieden | IVN Vecht & Plassengebied |

Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis)

Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis)

copyright Nico Beun

http://www.focusgallery.nl/nico beun

 

Geluid:

İ ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

De Kuifaalscholver is gewoonlijk zwijgzaam maar brengt in de broedkolonies een kruinend "binnenmonds" geluid voort.

Herkenning: Kleiner en slanker dan Aalscholver, met dunnere hals en kleinere rondere kop. Beste kenmerk is dunne 'potloodsnavel'. In vlucht te herkennen aan volledig uitgestrekte hals (Aalscholver kromt hem een beetje). Alleen in begin van broedseizoen met omhoog gekrulde kuif op voorkruin. Nest is een hoop plantaardig materiaal in spleten of kleine grotten of onder rotsblokken. In kolonie diverse klikkende en knorrende geluiden

Biotoop: Zeevogel, broedt in gespreide kolonies op steile rotskusten.

Verspreidingsgebied: .

Komt voor in Nederland als: Doortrekker en wintergast in zeer klein aantal, meestal langs de kust.

Bedreigd of niet?

 





(Uit Grasduinen augustus 1991)

Portret van een tactvolle zeeschuimer

U kunt hem niet missen als u in uw vakantie langs de rotskusten van West-Europa grasduint: de aalscholver met de kuif. Als een periscoop met kop en hals boven water schuimt hij de kustwateren af. Bij zijn nest op rotsen en klippen gedraagt de ´shag´ zich als een gentleman. Broedparen bejegenen elkaar met uitgebreide plichtplegingen en (pot)sierlijke strijkages.

 Als de naam van de kuifaal-scholver valt, denk ik terug aan die tot de nok gevulde vogelschouwburgen aan de kusten van de Schotse Eilanden. De Shet-lands, de Orkneys en de Hebrides. De kuifaalscholver (Phalacrocorax anstotelis] zit er meestal op de voorste rijen, met prima zicht op het zeetoneel. Wat daar gebeurt, kunnen de vogels in de regel beter beoordelen dan de menselijke toeschouwer. Trouwens, voor de mens vormt het theaterpubliek zelf het voornaamste schouwspel. Lang niet iedereen blijft er netjes op zijn plaats. Er is voortdurend drama onder het publiek, dat ook nog spontaan meedoet aan alle handelingen op het toneel. Eigenlijk wordt het stuk gespeeld door het publiek zelf. Elke vogelsoort zijn eigen, bijzondere rol. Zo heb je de drieteenmeeuwen, de pape-gaaiduikers, de alken, de zeekoeten, de noordse stormvogels, die van hoog tot laag de klippen van de schouwburg bevolken en steeds weer naar zee afdalen. En op het water dobberen 'spelers' als eidereenden en zaagbekken, terwijl boven hen noordse sterns, grote sterns en stormmeeuwen jagen en krijsen.

Geschreeuw na een jaar van stilzwijgen

Staande aan de rand van zo'n schouwburg, ga je helemaal in het spel van al die hoofdrolspelers op, want bijrollen kent dit spektakel niet. Maar nu volg ik alleen het spei van de kuifaalscholvers. Kijkend in de diepte zie je de vogels in troepjes zitten op de lage klippen. Ze zijn in prachtkleed. De zon wijst met nadruk op de metallieke glans van hun flesgroene verenpak. Op de rug schemert een ietwat roodachtige gloed. De snavelhoek is geel en voor op de kop staat een kuif)e van licht naar voren gebogen veertjes, die ook glad naar achteren kunnen worden gelegd. Na de broedtijd ontbreekt dat kuifje en is de glans van het veren-pak minder opvallend. En na die tijd worden de kuifaalscholvers ook zwijgzaam en laten zich amper meer horen. Dat is een heel merk-waardige eigenschap van deze vo­gels. Op het waarom zullen ze ons geen antwoord geven. Maar nu is het anders. Er wordt gebaltst en de maimetjes krakelen lu'id. Zo luid, dat ze op een afstand van bijna driehonderd meter te horen zijn. "Ark-ark-ark" en "kroak-kroak-kroak"... Al die maanden van stil­zwijgen lijken ze in de broedtijd te willen goedmaken. De vrouwtjes geven weerwoord, maar dan moet je wel vlakbij zijn om ze te horen.

Op een steile rots is beleefdheid belangrijk

Ze zijn vrijwel stom. Ze sissen alsof ze een slangetje op de tong hebben en maken nog een opmerkelijk ander geluid: een zacht geklik dat met behulp van het tongbeen wordt veroorzaakt. In het vooriaar. aan het begin van de broedtijd. lijkt het wel alsof de kuifaalscholvers elkaar weer zien staan. Voor die tijd en erna leven ze min of meer onverschillig en zonder een snavel tegen elkaar open te doen langs elkaar heen. 

Maar nu zijn de plichtplegingen niet van de lucht. Wanneer je ze een tijdje door de verrekijker bestudeert, krijg je de indruk dat ze een en al voorkomendheid zijn. Daar komt er juist eentje aan op een in zee uitstekende lage rots, waar een vijftal soortgenoten de veren poetst. De vogel schijnt eerst even zijn tenen aandachtig te be-kijken, maakt een sprongetje naar voren, spert zijn snavel open tot een hoek van - nou, ja - vijfenveer-tig graden en richt zich zo steil mogelijk rechtop, waarbij kop en hals naar achteren worden gehouden. Langzaam gaat dan de snavel dicht en nog even blijft de pas aangekomene zo opgericht staan. Intussen knikt de menselijke toeschouwer instemmend, want dit klopt allemaal met wat erover wordt vermeld in het 'Handbuch der Vogel Mitteleuropas', maar het aardige is juist dat je het nu met eigen ogen ziet.

Aan dit begroetingsritueel houden de kuifaalscholvers zich gedurende de hele broedperiode, vanaf het begin van de paarvorming tot en met het uitvliegen van de jongen en nog een tijdje erna.

Kijkend in de diepte en wandelend langs de bovenranden van de vogelschouwburg, zie je het geregeld gebeuren. En zo groeten later ook de ouders hun jongen, wanneer die het nest pas verlaten hebben. De kinderen moet namelijk worden ingeprent hoe zij zich in de toekomst hebben te gedragen. Dieren leren geen beleefdheidsregels, maar ze moeten wel weten hoe het hoort. Het begroetingsritueel van de kuifaalscholvers is in feite een kalmeringsgebaar. Zoiets als "pardon, mag ik even passeren?" of "hallo, laat je door mij niet storen." Vooral wanneer op de broedrotsen de nestplaatsen worden betrokken, moet je het elkaar niet onnodig moeilijk maken. Belangrijk is, dat de vogel die zich naar zijn nest begeeft, niets laat blijken van gedrag dat maar enigszins op agressie lijkt. Dus de snavel laag of rechtstandig omhoog, dan weet iedereen dat je bedoelingen zuiver zijn. lets anders is het onderwer-pingsgebaar van jonge kuifaal­scholvers van een of twee jaar oud. Die kunnen door oudere vogels die nog niet gebroed hebben worden bejegend. Het jonge dier draait op zo'n moment de dreigende soortgenoot zijn achterhoofd toe. En hoe dieper het daarbij zijn kop buigt, des te sneller is de kalmerende invloed van dit gebaar op zijn belager.

Koppie-krauw is het begin van een mooie relatie

Het begroetingsritueel vormt ook het begin van het baltsritueel. Al groetend kun je op de rots een aar­dige vent of een leuke meid ont-moeten. Kuifaalscholvers kennen geen levenslange huwelijkstrouw, maar sluiten seizoenhuwelijken. Het begint ermee, dat een manne-tje bij de door hem gekozen nest-plaats of op een dichtbij gelegen stuk vlakke rots de aandacht van de dames probeert te trekken. Hij moet zowel vanuit zee als vanaf de rots goed gezien worden. Hij richt zich enigszins op, houdt de kop iets naar achteren en beweegt deze snel opwaarts en naar voren en opent gelijktijdig de snavel. De hoog opgerichte staart ontvouwt zich als een kaartspel en de keelzak trilt. En warempel, daar komt een vrouwtje aan. Niet haastig en overmatig nieuwsgierig, maar sprongsgewijs. Na elke sprong voert ze het begroetingsritueel uit en blijft daarna een tijdje doodstil in opge­richte houding staan. En hij intussen zijn kop maar bewegen en met zijn keelzak trillen. Eindelijk is het vrouwtje hem tot op een afstand van ongeveer anderhalve meter genaderd en gaat hoog opgericht en met klikkende keelgeluiden bijna vlak naast hem lopen. Al klikkend strekt zij haar hals over zijn hals. Het mannetje maakt nu een echte buiging, eerst met de kop naar beneden en dan ver naar achteren. Dit gebaar wordt door haar gewaardeerd met krauwen van haar snavel in zijn kop-, hals- en rugveren. Niet dat het dan meteen koek en ei is, want het vrouwtje kan daarna nog een of twee andere mannetjes benaderen. Maar als zij meer dan vijf minuten met krauwen doorgaat, is het meestal wel zo dat de eerste gegadigde haar zijn nest kan tonen. Nu liggen de nesten meestal tien tot meer dan hon-derd meter achter de rotsen, waar de kuifaalscholvers rusten. Het mannetje springt op, maakt weer de bekende begroetingsbewegingen en vliegt vervolgens in de richting van de nestplaats. Het vrouwtje volgt hem, maar houdt enige afstand. Het laatste stukje naar de plek wordt lopend afgelegd. Eenmaal bij het nest begint het mannetje te roepen en komt het vrouwtje alweer hupsend en groetend naderbij. En opnieuw volgt het zojuist beschreven baltsritueel, nadat hij op het nest plaats heeft ge-nomen. Pas op het moment dat het vrouwtje deze plaats mag innemen, heeft het mannetje haar als partner erkend. En al vrij gauw daarna volgt de eerste paring. En terwijl zij het nest bewaakt, gaat hij op zoek naar nestmateriaal dat voornamelijk door haar in het nest wordt gevlochten. Zeewier, zeegras en allerlei aangespoeld afval wordt erin verwerkt. Het legsel bestaat meestal uit drie eieren. Het uitbroeden duurt 30 tot 31 dagen, soms nog enkele dagen langer.

De nesten van kuifaalscholver-kolonies liggen in de regel nogal verspreid. Ze zijn niet makkelijk toegankelijk. Steile kliffen, spelonken en rotsspleten zijn gezochte plekjes. Maar het liefst bouwen de vogels hun nest tegen de wanden en het lage plafond van grotten, waarin de branding af en aan golft.

Een glanzend verenpak is echt aalscholverstatus

Toch gaat de paarvorming niet altijd volgens het boekje. Dikwijls gebeurt het dat tijdens het baltsritueel een nog jong en onervaren vrouwtje aarzelt, om naast het mannetje te gaan staan of nalaat hem te krauwen. Dan is meneer 'beledigd'. Woedend en niet be-paald zachtzinnig verjaagt hij haar en sleurt haar desnoods van de klip. En behalve dat vrouwtjes zich door meerdere mannetjes naar een nestplaats laten meetro-nen, alvorens zij hun vaste seizoenpartner kiezen, zo kunnen ook mannetjes verschillende vrouwtjes naar het nest lokken. Maar zodra die argeloze dames daar aankomen, worden de heren agressief en willen niets meer van ze we ten. Mogelijk is hier sprake van selectief kiezen. Een feit is,dat de grootste mannetjes met hoogglanzend verenpak de meeste indruk op de vrouwtjes maken. Het zijn ook deze mannetjes, die hun eenmaal bezette nesten fel verdedigen tegen concurrent en. Het is een laatrijpe vogel. Pas op drie- tot vierjarige leeftijd begint de kuifaalscholver met broeden. De jongen blijven gemiddeld vijf-tig dagen in het nest en worden daarna nog twee tot vier weken * door de ouders gevoed. Het is bekend dat alle aalscholvers troepie-poepers zijn. Ook de omgeving van het kuifaalscholversnest is een vieze bende. Maar de nestkom zelf wordt zorgvuldig schoongehouden. De oudervogels schieten met een schot hun uitwerpselen een meter ver van zich af en gooien met hun snavel geregeld het door drek bevuilde nestmateriaal weg en vullen de lege plekken met meuw en droog materiaal op. Na een dag of twaalf is dat al niet meer nodig. want dan zijn de jongen zelf in staat over de rand van het nest of de klip hun behoefte te doen. Ook voedselresten worden door de ouders uit de nestkom venvijderd.

De kuifaalscholver is een echte zeevogel en een snelle vlieger. Een sierlijke en gewiekste duiker, die tot twintig meter diep kan gaan en het onder water meestal 20 tot 60 maar zo nodig ook 170 sekonden weet uit te houden. Hij vangt bij voorkeur sprot, sardien, jonge haring, kleine kabeljauw, lodde en zandaal. Voor de commerciële visserij vormt hij nauwelijks een bedreiging. Na de hardnekkige vervolging door Britse vissers, waar omstreeks 1890 een eind aan werd gemaakt. is het aantal kuifaalscholvers in Engeland en Schottand met ongeveer elf procent per jaar toegenomen. Toch wordt deze vogel aan de kusten van de Middellande Zee nog steeds door vissers vervolgd, op de Faroer neemt hij de plaats van kip op het menu in en nog in 1984 lukte het Bretonse vissers, om op het kusteilandie Des Landes - notabene een natuurre-servaat! - de hele broedkolonie van zowel de grote als de kuifaal­scholver 1900 paar door vossen uit te laten roeien. Andere gevaren vormen de vervuiling van de zee door allerlei gifstoffen en stook-olie. waardoor de kuifaalscholver intussen al heel wat soortgenoten verloren heeft. Het laat zich niet aanzien, dat er aan de doormidden brekende tankers en moedwillige olielozingen in zee een eind zal komen. En dan te bedenken. dat de verspreiding van de kuifaalscholver slechts beperkt is tot de rotskusten van Europa.

Tom van Ewijk