IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Velduil (Asio Flammeus)

Velduil (Asio Flammeus)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: L 38 cm. Een uil met vage 'oortjes' en een 'masker'

Biotoop: Velduilen zijn grondbroeders van ruige terreinen met open plekken zoals duinvalleien, rietmoerassen en hoogvenen.

Voedsel: Het voedsel bestaat vaak grotendeels uit woelmuizen. Daarnaast worden ook andere muizen en vogels gegeten. Ze jagen zowel 's nachts als in de schemering, maar ook overdag. Meer dan andere uilensoorten jagen ze overdag, waardoor ze vaker opvallen.

Muizen zoeken tijdens een sterk nat najaar en winter de hogere, droge plekken op, hetgeen verklaart waarom de Velduilen in die perioden dan vaak jagend op dijken en andere hooggelegen plekken zijn te vinden.

Ook het voorkomen in de broedtijd wordt in belangrijke mate bepaald door de stand van de woelmuis. In de noordelijke broedgebieden kan de populatie fluctueren van vele tienduizenden in goede woelmuisjaren, tot ééntiende daarvan in slechte jaren.

Komt in Nederland voor als: Jaarvogel. Het zijn echte zwervers. In Nederland geboren vogels trekken soms weg tot in noordelijk Scandinavië en Rusland, maar andere blijven hun leven lang binnen de landsgrenzen.

De noordoostelijke populatie van de Velduil verplaatst zich in september-november voor een deel naar West-Europa. Al zwervend blijven ze waar voldoende voedsel is te vinden wat langer hangen, waar ze dan ook kunnen blijven overwinteren zolang de voedselvoorraad toereikend is. In oktober verschijnen de eerste trekkers, terwijl de laatste in mei weer zijn vertrokken.

In de winter 1998/1999 beleefden de Waddeneilanden een geweldige invasie toen er enkele honderden werden waargenomen. De meeste op Ameland, waar er ruim vijftig werden gezien. Verjaagd door het winterweer in hun broedgebieden, profiteerden ze op de eilanden van de hoge stand aan woel- en aardmuizen. Maar ook op de schorren van Wieringen en langs de Afsluitdijk waren ze te vinden.

De verspreiding beperkt zich in Nederland voornamelijk tot de Waddeneilanden, vooral Ameland en Texel. Ze broeden ook met enige regelmaat op het eilandje Griend waar de broedvogels voornamelijk jagen op Bonte Strandlopers en alleen vroege b roedsels hebben enige kans van slagen omdat later de meeste Bonte Strandlopers zijn weggetrrokken, die soms 69% van het voedsel uitmaken.

Buiten het Waddengebied broeden ze slechts spaarzaam, soms in het Deltagebied, langs het IJsselmeer, in de hoogveengebieden en dergelijke.

Bedreigd of niet? De soort staat op de Rode Lijst vanwege de duidelijke afname en de geringe verspreiding van de Nederlandse broedpopulatie, en vanwege de kwetsbaarheid van het broedbiotoop.

Velduilen broeden al lange tijd in wisselende aantallen in de duinstreek en in moerasgebieden. Sinds de jaren vijftig is in het zuiden en oosten sprake van een dalende tendens; op de Waddeneilanden en in de Flevopolders daarentegen nam de soort toe. Flevoland (met een piek van 75 tot 150 paar in 1974) is inmiddels echter weer bijna verlaten, terwijl de Waddeneilanden - speciaal Ameland - nu hèt bolwerk van de soort in Nederland vormen. Het aantal broedparen schommelt de laatste jaren tussen de 50 en 175 paar, waarvan tenminste driekwart op de Waddeneilanden.

Het behoud van de rust en het halfopen karakter van de huidige broedplaatsen op de Wadden is van groot belang voor het behoud van de velduil in Nederland. Intensieve recreatie nabij duinvalleien is daarom uit den boze. De laatste jaren blijken veel wadden-velduilen een slecht broedresultaat te boeken. Nader onderzoek naar de oorzaken hiervan (verstoring?, voedselgebrek?) is gewenst. Ook zijn nogal wat velduilen omgekomen in de nachtelijke affakkelvlam van het gaswinningsstation op Oost-Ameland, maar sinds alleen overdag wordt afgefakkeld is dit probleem opgelost. In overig Nederland heeft de soort alleen kansen in grootschalige en rustige open natuurgebieden. Ook grootschalige braakliggende akkergebieden vormen - tijdelijk - een goede broedgelegenheid. Vanwege het verstoringsgevaar is het verstandig om de aanwezigheid van velduil-territoria snel door te geven aan de terreinbeheerder, die dan tijdig passende maatregelen kan nemen.

Aantal broedparen in Nederland: 50-55 broedparen (1998)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland