IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Krooneend (Netta rufina)

Krooneend (Netta rufina)
Klik op de foto voor een groter exemplaar


Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Herkenning: Het juweel onder de duikeenden is de Krooneend. Vooral de mannetjes zijn, met hun vosrode kop, een lust voor het oog.

Biotoop: Krooneenden zijn broedvogels van meren en plassen met een riet- of kruidenrijke oever, waarin het nest wordt gebouwd. Een rijke onderwatervegetatie, liefst van kranswieren, is een vereiste, daar deze planten de hoofdmoot van het menu uitmaken. Dierlijk voedsel als slakjes en insekten vormt slechts een aanvulling hierop.

Komt in Nederland voor als: Wintergast en zeldzame broedvogel. De Nederlandse krooneenden brengen de winter groepsgewijs door op grote open wateren, van het IJsselmeer tot in Zuidwest-Europa. Trekkers en overwinteraars zijn 's winters in vrij behoorlijke aantallen te zien op het Markermeer.

Bedreigd of niet? Krooneenden staan op de Rode Lijst vanwege de sterke afname van het aantal broedparen, in combinatie met een zeer beperkte verspreiding

De krooneend is van origine een broedvogel van Aziatische steppemeren. Verdroging van veel van deze meren leidde tot een trek naar het westen, waarbij ons land rond 1940 werd bereikt. In 1942 was het eerste broedgeval. Vooral de Utrechts/Hollandse veenplassen en wat later de Randmeren en het Zwarte Meer waren in trek bij de soort. Een echt forse groei zat er echter niet in; lange tijd schommelde het aantal broedparen tussen de 30 en de 65. In de loop van de jaren zeventig begon het broedbestand zelfs weer te krimpen en eind jaren tachtig waren hooguit nog 15 paren over. Sinds 1990 is sprake van een kleine opleving; het huidige bestand wordt geschat op 20-30 paren, die broeden in de Botshol, de Vinkeveense Plassen en de nabije Demmerikse Polder en de Zevenhuizerplas bij Rotterdam.

Hoewel krooneenden voedselrijk water prefereren, kan een te grote aanvoer van voedingsstoffen leiden tot het verdwijnen van de soort. Een dergelijke eutrofiëring leidt immers tot vertroebeling van het water en het verdwijnen van veel waterplanten. In de Botshol bleek dat het terugdringen van de eutrofiëring een herstel van de hoeveelheid kranswieren én een toename van de krooneend tot gevolg had. Een verstandig waterbeheer van plassen en meren lijkt dan ook de best denkbare beschermingsmaatregel. Verder is het behoud van de rust, speciaal op de oevers van groot belang. Buiten de broedtijd pleisteren veel, deels Nederlandse, krooneenden tegenwoordig op de Gouwzee (een deel van het Markermeer) en het nabijgelegen reservaat Binnenbraak. Behoud van de rust čn van de onderwatervegetatie aldaar is onontbeerlijk voor een verder herstel van de soort in ons land.

Aantal broedparen in Nederland: ca 50 broedparen.

Verspreiding in Nederland: Voornamelijk Botshol en Vinkeveense Plassen.