IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur


Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi

Winterkoning (Troglodytes Troglodytes) Winterkoning (Troglodytes Troglodytes)


 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Een heel helder geluid komt uit de Winterkoning. Het lijkt in het veld wel op de Roodborst. Maar het is toch goed herkenbaar omdat er altijd ergens in het lied een lange triller verborgen zit.

Herkenning: L 10 cm. Veel kleiner dan een mus, maar een centimeter groter dan het kleinste vogeltje in Nederland: de Goudhaan. De Winterkoning heeft staartveren die altijd parmantig rechtop staan.

De naam van de Winterkoning is vast een van de bekendste vogelnamen. Wie heeft er nui niet van deze vogel gehoord? Deze kleine, parmantige roodbruingestreepte vogel is erg luidruchtig en de soort komt behalve in onze natuurgebieden ook in menige stadstuin voor, zodat eigenlijk iedereen deze vogel zou moeten kennen. De zang is opvallend luid en kan ook buiten het broedseizoen geregeld worden gehoord. Dat toch lang niet iedereen de Winterkoning direct herkent, komt vast en zeker doordat deze soort niet alleen in West-Europa tot één van de kleinste vogelsoorten behoort, maar ook omdat zij zich in het algemeen tamelijk schuilhouden. Maar wie eenmaal het kenmerkende, driestrofige lied van deze zangvogel heeft gehoord, zal merken dat de Winterkoning een talrijke vogelsoort is. Deze vogel is hier voornamelijk standvogel, maar ook wel doortrekker en wintergast.

Biotoop: Winterkoningen broeden op zeer uiteenlopende plaatsen in verscheidene typen gebieden, zoals naald- en loofbossen, singels en heggen, parken, tuinen. Ze broeden ook in vrij open gebieden, zoals de duinen, maar hebben wel een voorkeur voor water, dus zeer droge gebieden worden enigszins gemeden.

Voedsel: Het hoofdvoedsel van Winterkoningen bestaat uit insecten, spinnen en ook slakken, die in de winter moeilijk bereikbaar zijn. Waarschijnlijk zullen zij bij schaarste daarvan slechts uit nood overgaan op het nuttigen van zaden en bessen en die gebruiken als bijvoedsel.

Trekken of blijven: Blijven.

Bedreigd of niet? Niet bedreigd. De Winterkoning is tamelijk gevoelig voor strenge koude tijdens de winter. Er kan dan een behoorlijke sterfte optreden. In sommige jaren kan het aantal broedparen dan wel afnemen met veertig tot vijftig procent. Gelukkig kan de stand zich ook weer behoorlijk snel herstellen en zo kan de vogel na zo'n sterke afname in twee tot drie jaar weer helemaal terug zijn op het oude niveau. Een snel herstel is mogelijk doordat Winterkoningen, die normaal gemiddeld zeven eieren in hun nest leggen, onder gunstige omstandigheden wel tot maximaal zestien eieren kunnen legggen en ze kunnen wel twee à drie maal per seizoen een legsel krijgen.
Het verdwijnen van deze vogels bij strenge vorst wordt vooral veroorzaakt door gebrek aan voedsel en doodvriezen. Om daaraan te ontkomen, verblijven ze 's winters vaak in groepjes dicht tegen elkaar aangedrukt in een speelnest, soms wel met zijn tienen

Aantal broedparen in Nederland: 300.000-400.000 broedparen (1987)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland

Procentuele ontwikkeling van de Winterkoning in Nederland:


Sovon & CBS, 1998