IVN Vecht & Plassengebied - Kennis der Natuur



Excursies | Vogels | Vleermuizen | Natuurgebieden | Groencursus | Natuurgidsencursus | Organisatie | IVN Vecht & Plassengebied

Fotoboek | Natuurkrant | Vogelreis Falsterbo | Waterkwaliteit | Virtuele excursie Gunterstein | Poelenwerkgroep het Gooi


Duinpieper (Anthus campestris)

Duinpieper (Anthus campestris)


 

Geluid:

© ETI BioInformatics, SoortenBank.nl

Grootte: -

Biotoop: Duinpiepers zijn op de grond levende vogels van warme en droge, ongecultiveerde open gronden. Het voedsel bestaat vooral uit insekten.

Territorium: -

Trekken of blijven: Het zijn trekvogels, die overwinteren in de Sahel (de savanne ten zuiden van de Sahara).

Bedreigd of niet? De duinpieper staat op de Rode Lijst vanwege de sterke afname en de zeer geringe verspreiding van de Nederlandse broedpopulatie, die bovendien gebonden is aan kwetsbaar biotoop.

Rond 1900 was de duinpieper een schaarse, maar verspreid voorkomende broedvogel van stuifzanden, heidevelden met open plekken en open duin. Vermoedelijk ging het om enkele honderden broedparen. Door grootscheepse bosaanplant op en grotere menselijke bemoeienis met de 'woeste gronden' nam het aantal duinpiepers af, en verdween de soort uit de duinen en het noordoosten des lands. Rond 1975 waren nog 100-150 paar over, daarna slonk het bestand tot 70-110 begin jaren tachtig en 60-80 paar rond 1990. De belangrijkste gebieden bevinden zich op de Veluwe (met name het Kootwijkerzand) en het Brabants-Limburgse grensgebied.

De enige manier, om de duinpieper als broedvogel te behouden is bescherming en waar mogelijk uitbreiding van droge, open gebieden met overgangen van stuivend naar vastgelegd zand, en de daarbij behorende kenmerkende vegetatie met soorten als buntgras, zandzegge en ruig haarmos. Geschikte broedterreinen hebben een omvang van minstens vier hectare. Stormschade en kap van produktiebossen kan, met name nabij de laatste broedplaatsen, een mogelijkheid zijn om meer geschikte leefomgeving te creëren. Voorts dient verstoring van de vogels in de broedtijd voorkomen te worden. Dat geldt ook voor broedvogels op militaire terreinen, waarbij vogelwerkgroepen defensie kunnen attenderen op het voorkomen van de soort. (Bron: Vogelbescherming)

 

Laatste nieuws 2003. 

Nederland is alweer een broedvogel kwijt. Vorig jaar kon de Klapekster in de boeken als voormalige broedvogel, dit jaar lijkt het doek gevallen voor een volgende soort: de duinpieper, net als de Klapekster een karakteristieke vogelsoort van stuifzandgebieden. In 2003 werd er slechts nog één ongepaard mannetje gevonden. Hoe komt dit?

De Duinpieper staat sinds 1994 op de ‘Rode Lijst’ van bedreigde en kwetsbare soorten. In 2003 is nog slechts één territorium gevonden op het Harskampse Zand, een militair oefenterrein op de Veluwe. De decennialange afname van het aantal broedende Duinpiepers in Nederland is daarmee in de tweede helft van de jaren negentig in een versnelling gekomen. Ook de voorheen belangrijkste populaties op het Kootwijkerzand en het Harskampse Zand zijn in rap tempo verdwenen.

De afname van de Duinpieper blijft niet tot Nederland beperkt, maar vindt in grote delen van Europa plaats. De totale populatie in Noordwest-Europa bedraagt momenteel nog slechts 1100-1900 broedparen, waarvan zo’n 70% in voormalig Oost-Duitsland voorkomt. De dichtstbijzijnde broedplekken bevinden zich op een afstand van 280 km van de Nederlandse grens in Niedersachsen, en in Noord-Frankrijk. Het grootschalige verdwijnen van de soort in Noordwest-Europa kan gezien worden als het eindstadium van een populatie-afname die waarschijnlijk al zo’n twee eeuwen aan de gang is.

Waarschijnlijk liggen de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang in de Europese broedgebieden. Aanvankelijk was dat vooral de afname van de oppervlakte aan stuifzanden door bebossing en ontginning. Momenteel is er nog maar 1-2% van het stuifzand over van wat in de 19e eeuw aanwezig was. Sinds de jaren zeventig zijn de effecten van luchtvervuiling relatief belangrijk geworden. Hierdoor is de kwaliteit van de resterende stuifzanden sterk achteruitgegaan. De belangrijkste processen zijn waarschijnlijk een toename van de woekering van Grijs Kronkelsteeltje (een mos), en van diverse stikstofminnende grassen. Hierdoor zijn de oorspronkelijk aanwezige Buntgras-vegetaties, op de overgangen tussen stuivend en vastgelegd zand, in oppervlakte afgenomen. Dit heeft waarschijnlijk een sterke vermindering van het voedselaanbod voor Duinpiepers als gevolg gehad. Daarnaast is de in stuifzanden sterk toegenomen recreatiedruk (zand heeft een enorme aantrekkingskracht op kinderen) een belangrijke oorzaak van het verdwijnen van de Duinpieper.

Zonder menselijke ingrepen zijn stuifzanden gedoemd te verdwijnen. Het uitvoeren van beheersmaatregelen is dus noodzakelijk. Dit dient op korte termijn en in veel terreinen plaats te vinden, gezien de huidige status van de Duinpieper en van diverse andere karakteristieke dieren van stuifzanden (Bijv. Kleine Heivlinder, Blauwvleugelsprinkhaan en Zandoorworm). Op basis van de huidige kennis lijkt het kappen van bospercelen (om verstuiving te bevorderen) in combinatie met kleinschalige maatregelen zoals plaggen (om vegetatie-mozaïeken te creëren) de beste strategie om de ‘Atlantische woestijnen’ te behouden. Nader onderzoek is nodig om te achterhalen welke maatregelen het meest effectief zijn. Het uitvoeren van beheersmaatregelen zal geen positief effect op de Duinpieper hebben, als niet tegelijkertijd de recreatie in de kwetsbare gebieden wordt teruggedrongen. (Bron: Sovon)

 

Aantal broedparen in Nederland: 50-60 (1998), 0 (2003)

Verspreiding in Nederland (1979):


Atlas van de Nederlandse Broedvogels,
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland