IVN Vecht & Plassengebied - Sprokkels

Hommels.

"In juni 1994 startte het hommelproject van de KNNV, NJN en NHG. Op grootscheepse wijze werd aandacht gevraagd voor de hommel."; Dit is de aanhef van het openingsartikel in Natura n°4 1995. Natura is het maandblad van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Precies in dat jaar startte ook mijn opleiding tot natuurgids van het IVN Vecht en Plassengebied. Op één van de theorieavonden werden hommelkaartjes uitgedeeld. Misschien kent U ze wel. Ze bevatten de 6 meest voorkomende hommels in Nederland. Ondanks dat het er maar een paar zijn, heeft het heel lang geduurd, voordat ik deze dieren zonder kaart kon herkennen. Door de naamgeving wordt het habitat van de dieren gesuggereerd: Tuinhommel, Weidehommel, Akkerhommel, Steenhommel, Boomhommel en Aardhommel. In de praktijk hebben die namen totaal niets met het voorkomen te maken. Dat intrigeerde me zoveel, dat ik alleen daardoor al erop was gebrand om de 6 hommels correct te kunnen benoemen. Bovendien zou het ooit nog 'ns van pas kunnen komen tijdens een wandeling.

Even terug naar Natura n°4 1995. Het nummer is helemaal gewijd aan hommels en er wordt verhaald over allerlei onderzoekjes. Dat doet de gedachte rijzen ook eens aan onderzoek te doen. Ik heb in mijn tuin een aantal geweldige hommel-lokkende-planten. Dat is met name de sneeuwbes waarop voornamelijk Akkerhommels voorkomen en praktisch niets anders. En de Canadese Guldenroede waarop je nauwelijks Akkerhommels ziet, maar des te meer Weidehommels, Steenhommels en Aardhommels! De planten staan tegen elkaar, zodat de plaats van de planten, denk ik, geen reden kan zijn van de voorkeur. Misschien komt het door de lengte van de tong van de dieren. Bekend is in ieder geval dat de tong van de Akkerhommel langer is dan die van bijvoorbeeld de Aardhommel. En de bloemen van de Sneeuwbes zijn kleine kokertjes waarin je misschien met een korte tong niet bij de nectar kan komen. Afijn, ik had ook waargenomen dat er bijna iedere avond wel één of meerdere hommels op de Guldenroede overnachten. het had geregend zagen ze er 's ochtends erg verfomfaaid uit. Ze waren zo vroeg op de dag, als het nog maar een graad of 13, 14 was ook nog erg traag. Maar wel springlevend! Bij het naderen van mijn hand, staken ze dreigend een poot om-hoog. Of was het misschien doodsbang afwerend....? In ieder geval werd zo het idee geboren om de diertjes te merken om vast te kunnen stellen òf de insecten die wèl naar 'huis' vlogen, de volgende dag of later, terug zouden komen! Maar hoe kun je een diertje van anderhalve centimeter merken? Met correctievloeistof! In augustus heb ik op één avond alle hommels op de Guldenroede, die niet snel genoeg maakten dat ze wegkwamen, van een witte stip voorzien, bovenop hun rug. Het ging hier om een acht-tal dieren. Meer wilde ik ook niet doen, omdat ik niet wist of de hommels er wel of niet kwalijke gevolgen van zouden ondervinden. Als ik ze ook nooit meer terug zou zien, zou dat uitgelegd kunnen worden als òf ze hadden kwalijke gevolgen ondervonden, òf de dieren komen normaliter nooit twee keer in hun leven op dezelfde plant terug. M.a.w. voor een eenduidig antwoord moesten ze wel terugkomen. En verdraaid, dat deden ze. De dag erop telde ik op de Guldenroede, drie gemerkte hommels op een totaal van een 10-tal. Wauw! Wat een succes! Het bewijs was geleverd dat hommels terug kunnen komen op een plant waar ze eerder zijn geweest! Ik had nu ook een beetje het 'eigenaar-gevoel'. Dat waren toch maar mooi MIJN hommels die daar zaten! Het waren een beetje mijn huisdieren geworden. Eigenlijk meer mijn tuindieren. En wat de wetenschappelijke waarde is van dit onderzoek? Tja... Daar moet ik nog 'ns over nadenken...

Lolke Stelwagen.

Wil je me wat laten weten?
Statistieken van deze pagina
statistieken van deze pagina statistieken van deze pagina